"Als jij wil vechten, vechten wij mee. We namen afscheid van hem, echt afscheid. Er was namelijk een kans dat hij de operatie niet zou overleven en dat dat de laatste keer was dat we hem, onze zoon levend zouden zien."
De geboorte van onze zoon verliep allesbehalve vlekkeloos. Na een slopende 34 uur mochten we op 3 september 2020 eindelijk onze gezonde zoon verwelkomen. Wat waren we trots dat we mama en papa mochten worden! Maar de bevalling had me volledig uitgeput, en ik besloot de eerste dagen de zorg aan mijn man en de vroedvrouwen over te laten. Voor het eerst dacht ik aan mezelf en probeerde ik te rusten. Toch voel ik tot op de dag van vandaag spijt. Ik heb belangrijke eerste momenten gemist: zijn eerste badje, de eerste luier, zijn eerste flesje… Dit soort momenten krijg je nooit meer terug. Ik troostte mezelf met de gedachte dat ik thuis, tijdens de kraamtijd, wel die bijzondere momenten kon inhalen. Maar het liep anders. De dag dat we eindelijk naar huis zouden gaan om volop van ons zoontje te genieten, sloeg het noodlot toe. Onze zoon bleek niet gezond …
De nacht van 6 september staat voor altijd in mijn geheugen gegrift. Met spoed werd onze zoon naar Leuven gebracht, helemaal alleen in een grote ambulance. Wij reden er met de auto achteraan, in blinde paniek. Voordat wij zelfs maar in het ziekenhuis aankwamen, lag hij al op de operatietafel. Er was een foutje tijdens de ontwikkeling in de baarmoeder ontstaan; zijn darmen lagen verkeerd, waardoor ze aan het afsterven waren. Gelukkig hadden we een alerte vroedvrouw die meteen in de gaten had dat er iets niet klopte. Dankzij haar werd Arthur op tijd naar Leuven overgebracht. Maar eenmaal daar voelden we de onzekerheid van de artsen. Ze bereidden ons voor op het ergste. Wat als de operatie niet zou slagen? Moesten we hem laten dopen? Welke kleertjes wilden we hem aandoen voor een mogelijk afscheid? In plaats van vragen over borstvoeding kregen we vragen over hoe we zijn afscheid wilden vormgeven. Het was hartverscheurend. Ik kan met geen woorden omschrijven hoe zwaar deze periode voor ons was; ik hoop alleen dat dit het ergste is wat we ooit moeten meemaken. Onze kleine jongen onderging in slechts drie dagen tijd drie operaties. Hoeveel kon zo’n klein lichaam verdragen? De onzekerheid was ondraaglijk. We konden niets anders doen dan wachten op nieuws van de artsen. Wij wilden ons zoontje niet loslaten. Hij hoorde bij ons, gezond en gelukkig. Maar de natuur leek andere plannen te hebben. Gelukkig stonden er toegewijde professionals aan onze zijde. Ze gaven eerlijke antwoorden, hoe moeilijk die ook waren om te horen. Daar ben ik hen nog altijd dankbaar voor. We smeekten de natuur en ons zoontje om een teken, een teken dat hij wilde vechten. Voordat hij naar de operatiekamer werd gebracht, spraken we hem moed in: “Als jij wil vechten, vechten wij mee.” We namen afscheid, een echt afscheid, want er was een kans dat we hem levend niet meer zouden terugzien. En toen werd hij meegenomen...
Terwijl hij werd geopereerd, voelden wij de grond onder onze voeten wegzakken. We hielden rekening met het allerergste. Iedere keer dat ik voetstappen hoorde, bereidde ik me voor op de meest verschrikkelijke boodschap. Maar hoe langer de operatie duurde, hoe meer hoop er kwam. “Oké, ze zijn nog bezig; dat is toch goed nieuws?” Hoop, angst, verdriet en vertrouwen wisselden elkaar in een razend tempo af. Ik wist niet meer wat ik moest voelen. Toen kwam eindelijk de chirurg met het verlossende nieuws: ons zoontje had het gered. Hoe zijn toekomst eruit zou zien, bleef onzeker. Dat bracht gemengde gevoelens naar boven. Was dit wel het beste voor hem? Zou hij ooit normaal kunnen opgroeien? Kon hij ooit gewoon eten? Er waren zoveel vragen zonder antwoorden. Maar ons zoontje verraste ons wederom. Hij liet al snel zien dat er een enorme levenskracht in hem zat. Hij was vastbesloten om te blijven vechten. Enkele dagen na zijn laatste operatie trok hij zelf zijn beademingsbuis eruit. Paniek! Tien dokters in een klein kamertje, alle hens aan dek. Maar onze kleine strijder dacht: “Ik kan dit zelf wel!” Hoe klein ze ook zijn, hun kracht is ongekend. Dat zien we nu nog elke dag aan hem. Hij is een ondernemend kind, vol wilskracht en vastberadenheid. En dat maakt mij elke dag opnieuw zo trots.
Reactie plaatsen
Reacties